Van Aa naar Zee wil de natuurlijke overgang tussen zoet en zout water in het gebied van de Westerwoldse Aa en de Dollard herstellen. Het idee biedt volgens de initiatiefnemers een antwoord op uitdagingen als zeespiegelstijging, verzilting en biodiversiteitsverlies.
In het noordoosten van de provincie Groningen stroomt de Westerwoldse Aa, gevormd uit de beken Mussel Aa en Ruiten Aa, richting de Dollard. Jarenlang is er gewerkt aan het ecologisch herstel van dit bekenstelsel. Nu de (her)inrichting nagenoeg is afgerond, ligt er in Oost-Groningen een fraai cultuurhistorisch beekdal waarin de biodiversiteit aantoonbaar is toegenomen.
‘Om die ecologische opwaardering maximaal te benutten moet je eigenlijk zoet en zout water als een getijderivier aan elkaar verbinden’, zegt Harm Evert Waalkens aan tafel in zijn statige woning in Finsterwolde. Tegenwoordig wordt het water, bij de monding in de Dollard, via sluizen kunstmatig richting de Waddenzee gespuid. De natuur stopt hier abrupt. Het is een breuklijn in het landschap, waar een eeuwenoude verbinding tussen rivier en zee is doorsneden. Precies daar ligt de essentie van ons idee.’
Met ons bedoelt de oud-melkveehouder en voormalig Kamerlid voor de PVDA (1998-2010) zichzelf en Gerrit Smit, Jori Wolf en Ernst Lofvers, de drie andere initiatiefnemers van Van Aa naar Zee. Met het initiatief willen ze kijken naar de kansen en mogelijkheden voor het herstellen van de natuurlijke overgang tussen zoet en water in het gebied ergens tussen het stroomdal van de Ruiten Aa en Westerwoldse Aa en de Dollard. Dat kan het Oldambt op meerdere fronten veel opleveren, weten ze. Zeker in tijden van een stijgende zeespiegel, bodemdaling, verzilting en biodiversiteitsverlies.
‘In de beginfase omschreven we Van Aa naar Zee als een project’, glimlacht Harm Evert. ‘En ja, dan gaat men het al snel als zodanig beoordelen. De eerste keer dat we er aandacht voor vroegen, stuitte dit begrijpelijkerwijs op vragen en zorgen. Vooral bij inwoners van Nieuwe Statenzijl. Sommigen reageerden geschrokken toen ze op een kaartje zagen dat de sluizen waren verdwenen. “Zai willen ons verzupen”, was een beetje de reactie. Daarom spreken we nu bewust over een idee in plaats van een project. Niet om het af te zwakken, maar om het in een ander kader te plaatsen. Dus niet van: zo moet het, maar meer bedoeld om het als mogelijkheid op de agenda te zetten. Er is ook nog geen locatie bedacht, we willen vooral op zoek naar een oplossing hoe de afgesneden Aa weer met de Dollard verbonden kan worden. We staan voor alle ideeën open.‘
Waar het Oldambt is ontstaan door steeds verdere indijking van de kwelders, waardoor de Dollard flink is verkleind, zou het volgens de initiatiefnemers ook anders kunnen: een binnendijkse verkweldering. ‘Je zou bijvoorbeeld op een gecontroleerde manier eb en vloed binnendijks kunnen faciliteren’, legt Harm Evert uit. ‘Dit zorgt voor een brakwatergebied, waar de zee slib meeneemt en afzet. Op het moment dat het tij keert en stilstaand water ontstaat, bezinkt het slib en wordt het gebied op een natuurlijke manier opgehoogd.’
De winst zit volgens hem in meerdere aspecten. ‘Ten eerste willen we de ecologische opwaardering van de Westerwoldse Aa op de in onze optiek best mogelijke manier afronden. Daarnaast kan het idee bijdragen aan het oplossen van de slibproblemen in het Eems-Dollard Estuarium, dat door indijkingen en baggerwerkzaamheden heel troebel is geworden. En ook anticiperen we op bodemdaling, verzilting en zeespiegelstijging, die door klimaatverandering alleen maar zullen toenemen.’
Een niet onbelangrijke dimensie is het bevorderen van biodiversiteit. ‘Door de overgang tussen zoet en zout water te herstellen, creëer je een rijk leefgebied voor soorten die tussen beide watertypen migreren”, stelt Harm Evert. ‘Niet alleen vogels, maar ook vissen en andere waterdieren die nu letterlijk tegen muren aan zwemmen.’
Het idee voor Van Aa naar Zee kwam overigens niet plotseling uit de lucht vallen. Een eerder concept met de naam Schanskerrakken werd al eens parallel aan de ontwikkeling van Blauwestad verkend, maar werd uiteindelijk geparkeerd. ‘Ik was destijds betrokken bij Blauwestad, en Schanskerrakken is me altijd bijgebleven’, vertelt Harm Evert. ‘Jaren later moest ik bij een fietsenwinkel in Delfzijl een uurtje wachten op een reparatie aan mijn elektrische fiets. Ik dacht: waarom ga ik niet eens proberen uit te schrijven hoe ik nu tegen het idee aankijk? Via Toukomst ontmoette ik de andere initiatiefnemers en ontdekten we dat we eigenlijk allemaal op hetzelfde spoor zaten.’
De samenwerking met de Landschapswerkplaats is voor Van Aa tot Zee van onschatbare waarde, zegt hij. ‘Die is echt fantastisch! Zij hebben veel ervaring in het begeleiden van transities in het landelijk gebied. De kennis en expertise van de Landschapswerkplaats heeft ons enorm geholpen om de juiste stappen te zetten. Op een vakkundige manier hebben ze datgene wat in onze hoofden zit verder weten uit te schrijven, te schetsen en toegankelijk gemaakt voor anderen.’
De Landschapswerkplaats bracht de initiatiefnemers onder andere in contact met verschillende kennisinstituten. Ook werd, om het concept steviger te onderbouwen, budget beschikbaar gesteld voor het verrichten van onderzoek. Zo zijn opdrachten uitgezet bij Wageningen University & Research en Deltares om te onderzoeken of het idee technisch haalbaar is, welke ecologische voordelen het kan opleveren en wat het doet met de sociale omgeving.
Een interessant neveneffect van het idee van Van Aa naar Zee is de mogelijkheid voor experimenten met landbouw op de opgehoogde gronden. Deze gronden zullen onder invloed van het tij in eerste instantie nog zilt zijn en een aparte aanpak nodig hebben. Maar bij doorgaande opslibbing kunnen de gronden juist zoet gaan worden en tot nieuwe rijke grond leiden. Doen we niks, dan zal verzilting van landbouwgrond gestaag doorgaan, of we nu willen of niet. Door zeespiegelstijging dringt het zout steeds verder onder de dijken door het binnenland in. Ook daar ligt volgens Harm Evert een kans.
‘Er moet veel meer kennis ontstaan op het gebied van zoutresistente gewassen’, stelt hij. ’Op Texel is er een proefbedrijf geweest, maar dat is gestopt. Als wij met onze kennis van landbouw en met ondersteuning van Wageningen hier een zilt proefbedrijf zouden kunnen neerzetten, zou dat ook een winnend element kunnen zijn. Natuurlijk, we realiseren ons dat Van Aa naar Zee niet een idee voor morgen of overmorgen is. Maar het is wel essentieel om de urgentie tijdig te agenderen. Dat is ook exact wat we ermee willen bereiken.’