Inwoners en bezoekers het verleden van het cultuurlandschap rondom het Reitdiep en Middag-Humsterland laten beleven en het gebied tegelijkertijd inrichten voor de toekomst. Vanuit die gedachte is ’t Wad tot Stad ontstaan. Wat hebben de initiatiefnemers precies voor ogen?
Door de grote ramen valt het zonlicht in gulle hoeveelheden de woonkamer van Dik Breunis binnen. In het huis van de kunstenaar in de stad Groningen, nabij het Noorderplantsoen en het Reitdiep, is ook Jens Enemark aanwezig. Hij zit met zijn rug naar de ruime tuin, met daarachter een atelierruimte. Op de tafel voor hem staan glazen, een karaf water en een schoteltje met chocolade.
Het schoteltje zal het komende uur nagenoeg onaangeroerd blijven. Daar hebben Dik en Jens even geen tijd voor. Veel en enthousiast praten ze, vaak elkaar aanvullend, over het landschap rondom de oude getijdenrivier het Reitdiep en Middag-Humsterland. Over de sfeervolle dorpen, de smalle, kronkelende wegen, het ongerepte boerenland en, uiteraard, over de cultuurhistorische waarde van het gebied en de opgaven voor de toekomst.
Samen met Tini Smale en Jori Wolf zijn ze initiatiefnemers van ’t Wad tot Stad. In dit project zetten ze in op het behoud en het toekomstbestendig maken van het landschap, één van de oudste cultuurlandschappen van Europa. Zo zijn Middag-Humsterland, dat sinds 2005 de status van Nationaal Landschap heeft, en het Reitdiepgebied een belangrijk onderdeel van het wierdenlandschap dat al sinds circa de vijfde eeuw voor Christus wordt bewoond. Jens vertelt dat de bijna 100 jaar geleden afgegraven wierde in Ezinge wereldwijd van grote betekenis is geweest voor de archeologische wetenschap. Vooral ook omdat het ons veel vertelt over de opeenvolgende bewoningsfasen.
‘Vandaar dat het weleens het Pompeii van het Noorden wordt genoemd’, glimlacht Jens. ‘Zelf vind ik, als het over het hele gebied gaat, het Toscane van het Noorden een passender benaming. Of ik nu overdrijf? Helemaal niet. Maar het landschap moet dan wel eerst gelezen worden. Veel mensen zijn echter nog onbekend met de historie en de schoonheid van Middag-Humsterland en het Reitdiepgebied. Daarin schuilt ook meteen de uitdaging. Er is, kortom, nog een wereld te winnen. En ja, daarbij kunnen we de ondersteuning en expertise van de Landschapswerkplaats heel goed gebruiken.
In het verleden was Jens onder meer werkzaam als secretaris van de Trilateral Wadden Sea Cooperation (TSWC) en hoofd van het uitvoerend bureau Common Wadden Sea Secretariat (CWSS) in het Duitse Wilhelmshaven. Momenteel is hij voorzitter van Stichting Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Vanuit die stichting werd destijds ook een projectvoorstel bij Toukomst ingediend, van waaruit, na de bundeling met andere ideeën, uiteindelijk het project ’t Wad tot Stad is ontstaan.
In eerste instantie bestond het team initiatiefnemers uit Tini, Jori en Jens. Kort daarna sloot ook Dik, een voormalig adviseur Wonen en Maatschappelijk vastgoed, zich aan. ‘Tini, Jori en Jens maken zich alle drie al lange tijd sterk voor het behoud en de ontwikkeling van het landschap ’, vertelt Dik. ‘Ze hebben mij gevraagd om aan te sluiten bij de initiatiefgroep. Ik heb minder inhoudelijke kennis van het gebied en ben meer procesmatig bezig en onderhoud de contacten met de Landschapswerkplaats en de gemeentes. Dat neemt niet weg dat we in het project echt met z’n vieren opereren.’
Kortgezegd, en zoals in het ontwikkelde ambitiedocument beschreven staat, zoekt ’t Wad tot Stad naar “vernieuwende manieren om het landschap nog mooier en toegankelijker te maken, met aandacht voor rendabele landbouw, biodiversiteit, toerisme en water”. Tja, dat is een nogal stevige ambitie. Waar begin je en hoe pak je het aan?
‘Allereerst moeten we kijken naar hoe we de recreatieve mogelijkheden beter kunnen benutten’, betoogt Jens. ‘Denk aan het ontwikkelen of verbeteren van lange afstandsroutes voor wandelaars, fietsers en watersporters. Het prachtige landschap moet voor iedereen bereikbaar zijn, van ’t Wad tot Stad.’ Helaas is dat nog niet overal het geval, vult Dik aan. ‘Als ik bijvoorbeeld in de stad Groningen op de fiets stap, houdt het bij Garnwerd op. Het Rietdiep zelf is vanaf daar niet meer bereikbaar. Dat is doodzonde. Tot aan Zoutkamp moeten wat ons betreft, langs en rondom het stroomgebied van het Reitdiep, goede vrijliggende fietspaden en wandelwegen komen. Daar kunnen toeristische ondernemers ook weer van profiteren.’
Jens knikt instemmend. ‘We moeten meer mensen laten zien hoe mooi het hier is’, onderstreept hij nogmaals. ‘Als je het landschap wilt behouden en toekomstbestendig wilt maken, moet je eveneens manieren vinden om het rijke verleden en de grote rol die de landbouw in dit gebied heeft gespeeld te laten zien. Sterker nog, het behoud van dit cultuurlandschap is afhankelijk van het behoud van de landbouw. Daarnaast hoort bij het toekomstbestendig maken van het gebied logischerwijs ook de zorg voor voldoende waterberging en het bevorderen van de biodiversiteit.’
Na een intensieve periode van nadenken, discussiëren en voorbereiden beginnen de ideeën langzaamaan vorm te krijgen. ‘De lat ligt dusdanig hoog dat we het niet alleen kunnen’, weet Dik. ‘Vandaar dat we de Landschapswerkplaats hebben gevraagd om samen met ons het initiatief verder te ontwikkelen. We zijn nu zover dat we naar buiten willen treden om te verbreden en draagvlak te creëren. Dat willen we doen door onder meer inwoners, boeren en ondernemers uit het gebied te betrekken in een begeleidingsgroep. Ook hebben we samen met de Landschapswerkplaats een bureau ingeschakeld dat ons gaat helpen een landschapsvisie te maken.’
Hoe verloopt die samenwerking met de Landschapswerkplaats tot dusver eigenlijk? ‘De Landschapswerkplaats beschikt over relevante contacten binnen de gemeentes, provincie en de waterschappen’, stelt Jens. ‘ Met andere woorden: zonder de Landschapswerkplaats is een dergelijk initiatief niet te realiseren. Bovendien gebeurt daar in de basis het inhoudelijke werk. Wij komen tenslotte met niet al te vastomlijnde ideeën. We weten waar we naartoe willen, maar niet hoe je daar komt. Daar is de Landschapswerkplaats voor. Tot nu toe hebben ze dat goed ingevuld. Zijn zien ons als “inhoudelijke opdrachtgever”. Wij zijn onder de indruk van de professionaliteit van de medewerkers en de manier waarop ze ons faciliteren en onze ideeën omzetten in concrete en haalbare plannen.’